We rijden richting Schiphol en zoals gewoonlijk bij het begin van een vakantie lepel ik steevast het lijstje op:
“Heb je de paspoorten?”
“Ja in mijn tas”
“Oké” en geef haar de voordeel van de twijfel, want het ging altijd goed. Maar ik had er een beter gevoel bij gehad als ik ze daadwerkelijk had gezien.
We komen bij de incheckbalie en zie mijn meisje in haar tas rommelen: “De paspoorten zaten toch bij de reispapieren?”
Zo zeg, als je me wilt laten schrikken moet je dat zo doen. Uiteindelijk zaten ze wel in haar tas maar dan in het blauwe mapje. Daar zitten ze al heel lang in maar dat moet je dan wel onthouden.
Ik heb de paperassen overgenomen, in mijn eigen tas gedaan en de verdere reis maar afgehandeld. Een keer schrikken is wel genoeg lieverd 🙂
“Mop?” hoor ik mijn meisje zeggen vanuit de slaapkamer. “Heb jij een doosje met medicijnen gezien?”
“Welke medicijnen?” vraag ik want ze heeft er nogal wat!
“Nou, die bloedverdunners, die kleintjes”, verwijzend naar een doos acenocoumarol, inderdaad kleine pilletjes maar er zitten er geloof ik wel duizend in een doosje! Is ook nodig want ze slikt er zo’n 4 á 5 op een dag.
Ik rol naar de slaapkamer en zie haar vertwijfeld staan met een stripje in haar handen, half leeg. “Kan de rest niet vinden”
Eén blik op het resterende aantal in het stripje leert meteen dat we dáár het einde van de vakantie niet mee zouden gaan halen.
“Oeps, dan hebben we wel een probleempje” en we struinen samen alle bagage door op zoek naar de rest. Ik heb thuis wel een doosje zien liggen, klaar om mee te nemen, maar weet natuurlijk niet of het ergens in een tas is verdwenen.
Afijn, niet te vinden natuurlijk. Wat te doen, wat te doen.
“We gaan wel even vragen bij de receptie of er een apotheek in het dorp is en we togen naar de balie.
Er blijkt een apotheek maar aangezien het medicijnen op recept betreft moet er wel eerst een arts opgetrommeld worden. Dat werd netje geregeld en een uur later wordt er op de deur geklopt. Weer tien minuten later zijn we €70 armer maar een recept rijker.
Om er maar vanaf te zijn besloten we meteen de stoute schoenen aan te doen en naar het dorp te gaan om de medicijnen te halen, het is zaterdagochtend en volgens het infoblaadje wat we van reisorganisatie hebben gehad is de apotheek tot 12 uur open.
Die tocht naar het dorp bleek toch niet zo simpel. De weg konden we al van vorige vakanties maar lopend ervaar je dat toch wel wat anders dan rollend. Het was al best warm en de hellingen bleken een stuk steiler dan in mijn herinneringen. Baden in het zweet kwamen we uiteindelijk aan in het dorp en na wat zoekwerk en nog meer en steilere kluchten vonden we de apotheek. Dicht!
Gtvr de gtvr, wat nu. Een voldongen feit en het enige wat ik kon bedenken was om maandag maar terug te gaan waarna we aan de barre terugtocht begonnen.
De rest van de dag hebben we voor apegapen op de bedjes bij het zwembad gelegen. Het kost wat moeite maar dan heb je wel niks!
Zondagavond, een heerlijke dag gehad en dan is het fijn douchen en daarna lekker eten. Ik zit in de huiskamer (ja ja, we hebben een “suite”) en hoor luid gegil uit de slaapkamer: “KIJK NOU!!” en gier met slippende banden de slaapkamer in, gewapend om daar het ergste aan te treffen. Dat viel mee, ik zie mijn meisje triomfantelijk naast het bed staan met in haar linkerhand een slipje en in haar rechterhand een doosje medicijnen.
“Dat lag tussen mijn ondergoed, goed hé”
Aangezien de trip naar het dorp nog vers in mijn geheugen lag en de blaren op mijn mijn handen van het remmen net genezen waren, was ik iets minder enthousiast. Daarbij had ze in die kast gezócht en vraag ik me sowieso af hoe je tussen een paar mini-slips ook maar iéts kwijt kunt raken.
Maar eind goed al goed, het was terecht en dat scheelde de volgende ochtend weer een trip naar het dorp, pfff!
Nadat we meteen even een plannetje hadden opgezet om de dagelijkse portie medicatie niet vergeten in te nemen, ging de rest van de vakantie ging prima en we hebben er nog lekker van genoten!